Thaesis doet continu trendonderzoek naar de meest relevante trends in de educatieve sector. Deze trends maken via onze interactieve tool TRNDR onderdeel uit van de Strategiekamer, de accumulatie van bewezen methodieken en aanpakken van ons adviesbureau. Trendonderzoek is van grote waarde bij scenarioplanning. Door mogelijke toekomsten te voorzien, erop te anticiperen en er vervolgens sneller op te kunnen reageren wordt de strategische besluitvorming binnen organisaties beter. Onze opdrachtgevers leren zo beter omgaan met onzekerheden.
Ontdek de 100 meest relevante onderwijstrends.

100 meest relevante onderwijstrends
Aandacht voor brede ontwikkeling | Er wordt binnen én buiten het onderwijs meer aandacht besteed aan brede ontwikkeling en gerelateerde aspecten als zelfsturing, zelfontplooiing en ontwikkeling van de eigen identiteit. Dit vraagt van onderwijsinstellingen om extracurriculaire activiteiten te organiseren, keuzemogelijkheden te bieden en inspraak van leerlingen, studenten en medewerkers te vergroten. |
Aandacht voor duurzaamheid | In het onderwijs krijgt het thema duurzaamheid steeds meer aandacht. Dit is niet alleen terug te zien in het verduurzamen van gebouwen, maar ook in het curriculum, school- en personeelsbeleid krijgt het thema een plek. Aandacht voor duurzaamheid leidt tot het bijbrengen van een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en vergroot de toekomstbestendigheid van het onderwijs. |
Aandacht voor excellentie | Mede door de stijging van het gemiddelde opleidingsniveau wordt er in Nederland steeds meer aandacht besteed aan excellentie en excellentieprogramma’s. Deze programma’s worden opgestart om de ontwikkeling van topstudenten te bevorderen en komen voor op elk onderwijsniveau. Scholen gebruiken dergelijke excellentieprogramma’s ook om zich te profileren. |
Aandacht voor leerstrategieën | De aandacht voor leerstrategieën in het onderwijs neemt toe. Naast het overbrengen van kennis wordt steeds meer aandacht besteed aan de wijze waarop leerlingen en studenten kunnen leren, zoals bewegend, expeditief, coöperatief of scenariogebaseerd leren. Door het aanleren van leerstrategieën worden leerlingen en studenten gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen. |
Aandacht voor pedagogisch klimaat | Onderwijsinstellingen hebben steeds meer oog voor het pedagogisch klimaat. Het bevorderen van de school- én thuissituatie van leerlingen of studenten stimuleert dat zij zich (op eigen initiatief) durven te ontwikkelen. Een veilig pedagogisch klimaat draagt bij aan het welbevinden van het individu en uiteindelijk ook aan de prestaties in de klas. |
Aandacht voor sociale veiligheid | Vanuit de overheid groeit de behoefte aan meer samenhang in de aanpak van sociale veiligheid bij onderwijsinstellingen. Mede door (seksuele) intimidatie, (digitaal) pestgedrag en een toename in wapen- en drugsgebruik onder jongeren, wordt de roep om versterking van sociale veiligheid sterker. Onderwijsinstellingen zetten nadrukkelijker in op monitoring, voorlichting en gedragscodes. |
Achterstallig onderhoud scholen | Veel schoolgebouwen zijn sterk verouderd en hebben grootschalig onderhoud of renovatie nodig. Er wordt slecht geventileerd, het binnenklimaat is ondermaats, en scholen worden niet duurzaam verwarmd. Dit heeft indirect ook invloed op de leerprestaties van leerlingen. Renovatie vraagt om een flinke investering, maar het is vaak onduidelijk wie precies waarvoor verantwoordelijk is. |
Actieve leeromgevingen | Traditionele klaslokalen maken vaker plaats voor actieve en dynamische leeromgevingen. Hiermee biedt het onderwijs ruimte voor verschillende leerstijlen, samenwerking, experimenten en wordt actieve deelname aan het onderwijs aangemoedigd. Dit biedt extra mogelijkheden, maar doet ook een groter beroep op de vaardigheden van een docent, zoals creativiteit en flexibiliteit. |
Afhankelijkheid techplatformen | Onderwijsinstellingen worden als gevolg van de digitalisering steeds afhankelijker van grote techplatformen zoals Google en Microsoft. Alhoewel de techplatformen enorme innovatiekracht hebben die de onderwijskwaliteit ten goede komt, werken scholen steeds vaker samen. Dit stelt hen in staat hogere eisen te stellen op het gebied van dataverwerking, privacy en kostenbesparing. |
Afnemend belang eindtoets | De vrijheid van keuze tussen verschillende eindtoetsaanbieders maakt de vergelijkbaarheid van onderwijsresultaten moeilijker. Het wordt voor onderwijsinstellingen in het vervolgonderwijs moeilijker om de eindtoets te zien als toelatingstoets. Ongewenste bijkomstigheden van de eindtoets zijn fraude met uitslagen en commerciële bijlesinstituten die (onbedoeld) kansenongelijkheid bevorderen. |
Afnemende motivatie | Nederlandse leerlingen en studenten zijn steeds minder gemotiveerd ten opzichte van voorgaande generaties en leerlingen en studenten in andere landen. De pandemie en het volgen van thuisonderwijs hebben hieraan bijgedragen, maar ook het gebrek aan persoonlijke begeleiding door het lerarentekort en toenemende afleiding door social media spelen hierin een belangrijke rol. |
Alternatief meten van resultaten | Binnen het onderwijs wordt steeds meer gekeken op welke manier het leren zichtbaar kan worden gemaakt. Het evalueren, meten en vastleggen van het leren kan en gebeurt op meerdere manieren. Online leermiddelen geven mogelijkheden om resultaten sneller te verwerken en diepgaander te analyseren. |
Arbeidsmarktgericht onderwijs | De arbeidsmarkt verandert in razend tempo, waardoor het belangrijker wordt om de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te versterken. Onderwijsinstellingen richten vaker praktijklessen in, werken samen met het bedrijfsleven en hebben meer oog voor extra ondersteuningsbehoeften om leerlingen en studenten te begeleiden richting een baan op de arbeidsmarkt. |
Beperkte diversiteit schoolorganisaties | Onderwijsorganisaties zijn over het algemeen homogeen georganiseerd. Het gebrek aan diversiteit bij besturen, schoolleiders en docenten lijkt in het onderwijs echter iets af te zwakken. Zo nemen bijvoorbeeld steeds meer mannen deel aan de lerarenopleiding en is er een stijging in het aantal vrouwelijke schoolleiders. De diversiteit blijft in andere opzichten echter beperkt. |
Beperkte innovatiekracht | De veelal technologische triggers voor innovatie leiden in het onderwijs slechts sporadisch dan wel vertraagd tot vernieuwing in of van het onderwijs. De voornaamste oorzaken hiervan zijn de verschillende attitudes ten opzichte van innovaties, het gebrek aan een gezamenlijke visie en ambitie, en het gebrek aan tijd, middelen en mensen die beschikken over de juiste vaardigheden. |
Bestuurlijke schaalvergroting | Scholen delen vaker een gemeenschappelijk bestuur dat een verantwoordelijkheid voor meerdere locaties heeft. De reden hiervoor is vaak de krimp in leerlingenaantallen per locatie. Als gevolg van deze schaalvergroting zullen scholen een betere gesprekspositie in kunnen nemen ten opzichte van de overheid en leveranciers. |
Consumentisme in het onderwijs | Onderwijs wordt steeds vaker als product gezien dat geconsumeerd wordt. Als gevolg hiervan verschuift de verwachting over de pedagogische verantwoordelijkheid ook: ouders verwachten dat dit meer vanuit de onderwijsinstelling wordt gedaan. Daarnaast eisen studenten steeds meer gemak, personalisatie en kwaliteit. Instellingen gaan zich hierdoor steeds scherper profileren. |
Continue verbetercultuur | Onderwijsinstellingen handelen steeds vaker vanuit een continue verbetercultuur. Op alle onderwijsniveaus wordt gefocust op professionalisering en ontwikkeling, waarin samen leren centraal staat. Een continue verbetercultuur draagt bij aan het bieden van eigentijds onderwijs, de kwaliteit van onderwijs en het effectiever en efficiënter innoveren binnen de schoolorganisatie. |
Curriculumvernieuwing | Het periodiek herijken van het curriculum is essentieel om onderwijs aan te laten sluiten bij ontwikkelingen in de samenleving, de arbeidsmarkt en het onderwijs. Een wijziging in het curriculum vraagt van scholen om het ontwikkelen of aantrekken van nieuwe kennis en competenties. Ook nieuwe onderwijsvormen en leerstrategieën krijgen steeds vaker een plek in vernieuwde curricula. |
De school als hub | Het takenpakket van scholen en onderwijsinstellingen wordt steeds breder, bijvoorbeeld door buitenschoolse opvang, naschoolse (sport)activiteiten en bijscholing van leerlingen of studenten met een leerachterstand. De school wordt daarmee een hub waar leerlingen ‘s ochtends worden afgezet en aan het eind van de dag worden opgehaald. |
Dichting loonkloof docenten | De loonkloof tussen onderwijspersoneel in het primair en voortgezet onderwijs neemt af als gevolg van nieuwe regelgeving en salarisverhogingen in het primair onderwijs. Naar verwachting volgen er meer regelingen om het verschil in beloning tussen onderwijssectoren te verkleinen. Hiermee wordt het lerarenberoep aantrekkelijker gemaakt en wordt kansengelijkheid gestimuleerd. |
(Digitale) leermiddelenchaos | Binnen alle lagen van het onderwijs is een chaos aan (digitale) leermiddelen ontstaan, mede door de keuzevrijheid van onderwijsinstellingen bij het aanschaffen van leermateriaal. Leerlingen en studenten volgen soms lessen in diverse online leeromgevingen en de diversiteit aan gekozen leermaterialen sluit vaak onvoldoende uniform aan bij de wensen of visie van de school. |
Digitalisering lesmateriaal | De digitalisering van lesmateriaal is, mede door de pandemie, in een versnelling geraakt. Deze digitaliseringsslag biedt kansen voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs, maar vraagt tegelijkertijd ook iets van de digitale geletterdheid van leerlingen, studenten en docenten. Digitale leermiddelen worden veelal aangeboden middels een licentiemodel, wat instellingen flexibiliteit biedt. |
Diversificatie onderwijsaanbod | De onderwijsomgeving verandert door o.a. digitalisering, flexibilisering en globalisering. Hierdoor wordt ook het onderwijsaanbod diverser. Dit geldt zowel voor de manier waarop onderwijs wordt aangeboden (e.g. deeltijd, modulair en hybride) als voor de diverse leerstrategieën die worden toegepast om de inhoud over te brengen. Hierdoor verandert ook de rol van de docent. |
Diversiteit in de klas | De diversiteit aan leerlingen en studenten in de klas neemt toe door o.a. migratie en een toename van leerlingen en studenten met speciale onderwijsbehoeften. Deze diversiteit stimuleert het omgaan met verschillende perspectieven en denkwijzen in de klas. Ook vraagt het om maatwerk van de docent, doordat de behoeften tussen verschillende groepen in het onderwijs kunnen verschillen. |
Docent als coach | Docenten in het onderwijs zijn niet langer alleen (vak)docenten die kennis overdragen, ze fungeren ook steeds vaker als coach. Dit vraag om andere ondersteuning. De docent als coach begeleidt of coacht leerlingen of studenten in hun leerproces, waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van vaardigheden en het zelfsturend, reflecterend en competentiegericht leren. |
Doorlopende leerlijnen | In een doorlopende leerlijn worden inhoud en leerdoelen in het leerproces op elkaar afgestemd, leidend naar een einddoel. Doorlopende leerlijnen vragen om nauwe afstemming tussen onderwijsinstellingen en onderwijsstromingen, zoals het vmbo en mbo. Ze zorgen voor een doelgerichter leerproces, een betere aansluiting op een volgende leerfase en leiden zelfs tot minder studieuitval. |
Flexibilisering onderwijs | In het onderwijs wordt in toenemende mate geëxperimenteerd met flexibilisering. Onderwijsinstellingen bieden keuzevrijheid in lessen, vakkenpakketten of roostering. Daarnaast worden schoolgebouwen flexibel ingericht voor moderne onderwijsvormen. Hierdoor kan beter worden ingespeeld op de individuele behoeften en interesses van leerlingen, studenten, docenten en ouders. |
Focus op strategisch personeelsbeleid | Steeds meer schoolbesturen zijn actiever bezig met strategisch personeelsbeleid. Dit houdt in dat bekwaamheden en scholing van personeel worden afgestemd op het strategisch onderwijskundig beleid en de ambities en doelen van de school. Met behulp van strategisch personeelsbeleid wordt de ontwikkeling van eigentijds en toekomstbestendig onderwijs gestimuleerd. |
Formatief leren en toetsen | Onderwijsinstellingen maken vaker gebruik van formatief leren en toetsen. Hierbij ligt de focus op inzicht verkrijgen in de ontwikkeling van het individuele leerproces en staat het geven en ontvangen van feedback centraal. Na het afronden van een leerdoel begint het leerproces weer van vooraf aan. Formatief leren kan een rol spelen bij het verkleinen van de kansenongelijkheid. |
Gebrek integrale aanpak problemen | Het onderwijs kampt met een aantal fundamentele problemen, zoals hoge werkdruk en een daling van de onderwijskwaliteit. Deze problemen kunnen niet door individuele scholen worden opgelost en vragen om een integrale aanpak. Het gebrek aan regie bij het ministerie van OCW en het gebrek aan ambitie bij schoolbesturen leidt er echter toe dat een integrale aanpak uitblijft. |
Groei afstandsonderwijs | De pandemie heeft de ontwikkeling van afstandsonderwijs versneld. Onderwijsinstellingen zijn steeds beter in staat effectief gebruik te maken van digitale middelen, wat de flexibiliteit ten goede komt. Onderwijs op afstand brengt echter ook uitdagingen met zich mee. Het vergroot de kansenongelijkheid in het onderwijs, met name voor degenen die sociaaleconomisch kwetsbaar zijn. |
Groei modulair onderwijs | Bij modulair onderwijs worden vrije combinaties van losse onderwijseenheden (modules) aangeboden. Op deze manier kunnen onderwijsprogramma’s op maat worden samengesteld, afhankelijk van de behoeften van leerlingen of studenten. Een nadeel van modulair onderwijs is de organisatorische complexiteit ervan, zoals het uitreiken van diploma’s of certificaten. |
Groei van privaat onderwijs | Het privaat onderwijs neemt binnen alle onderwijsniveaus in omvang toe. Denk aan particuliere scholen, zzp-docenten en examentrainingen. Hierdoor raken publiek en privaat onderwijs meer verstrengeld, met als risico dat er meer spreiding ontstaat in onderwijskwaliteit. Wel biedt het kansen aan leerlingen en studenten die onvoldoende tot hun recht komen in het publieke systeem. |
Groeiend docententekort | Het tekort aan docenten in verschillende lagen van het onderwijs blijft de komende jaren groeien door de hoge uitstroom van pensioengerechtigden en een verminderde instroom van pas afgestudeerde docenten. Doordat tekorten ongelijk over het land en over groepen verdeeld zijn, neemt de werkdruk toe en wordt de kansenongelijkheid in het onderwijs vergroot. |
Groter niveauverschil tussen scholen | In Nederland is het niveauverschil tussen scholen de afgelopen jaren toegenomen. De al groeiende verschillen zijn door de pandemie nog verder uitvergroot. Met name het verschil tussen leerlingen van laag- en hoogopgeleide ouders neemt verder toe. Dit resulteert bijvoorbeeld in grote verschillen op scores van landelijke examens en slagingspercentages. |
Grotere rol lokaal bestuur | Verantwoordelijkheden worden meer gedelegeerd van landelijk naar lokaal niveau. Voor onderwijsinstellingen betekent dit dat gemeenten en andere lokale partijen steeds belangrijkere samenwerkingspartners worden. Gemeenten werken niet alleen samen met het onderwijs in het kader van vastgoed, maar ook in toenemende mate voor de gezamenlijke maatschappelijke opgave. |
Herwaardering beroepsonderwijs | Er is een lichte herwaardering voor het beroepsonderwijs te zien. Er vindt steeds meer omscholing plaats naar beroepsgerichte vakken in sectoren waar sprake is van grote tekorten aan praktisch geschoolden. Daarnaast neemt de aandacht voor kwaliteitsborging toe en zijn de termen ‘laag-’ en ‘hoogopgeleid’ op veel plekken vervangen door ‘praktisch’ en ‘theoretisch’ geschoolden. |
Herwaardering lerarenberoep | Onderwijsinstellingen zetten actiever in op het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep. Zo investeren zij in begeleidingstrajecten, loopbaanmogelijkheden, arbeidsvoorwaarden en het vergroten van de autonomie van docenten. Scholen hopen op die manier het lerarentekort tegen te gaan en bij te dragen aan de beroepsbeleving en de beroepstrots van (startende) docenten. |
Hoge instroom internationale studenten | Nederlandse hogescholen en universiteiten zijn steeds populairder bij internationale studenten, ook na de pandemie. De internationalisering zorgt voor meer concurrentie tussen onderwijsinstellingen, terwijl de roep om instrumenten om de instroom beheersbaar te maken en de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen sterker wordt. |
Huisvestingstekort onder studenten | De instroom van het aantal studenten in het hoger onderwijs neemt toe. Dit heeft als gevolg dat huisvesting een belangrijk onderdeel van onze kenniseconomie is geworden. Het huidige huisvestingstekort loopt de komende jaren nog verder op, waardoor studenten moeite hebben met het vinden van een geschikte (studenten)woning. |
Hybride en blended onderwijs | Blended onderwijs richt zich op het combineren van offline en online leervormen, terwijl hybride onderwijs gaat over het vinden van een juiste mix tussen verschillende mogelijkheden van leren, offline óf online. Het toepassen van hybride en blended onderwijs vergroot de flexibiliteit in het onderwijs en kan een positief effect hebben op de leerresultaten van leerlingen en studenten. |
Inclusiever onderwijs | De roep om inclusiever onderwijs neemt toe. Steeds vaker stemmen onderwijsinstellingen hun infrastructuur, lesmateriaal en personeelsbeleid op elkaar af om leerlingen, studenten én medewerkers gelijke kansen te bieden binnen dezelfde omgeving. Bij inclusief onderwijs krijgen zij de kans zich optimaal te ontwikkelen, ongeacht geslacht, leeftijd, beperking of levensbeschouwing. |
Indammen bovenmatige reserves | Schoolbestuurders worden steeds vaker opgeroepen om daar waar nodig de bovenmatige financiële reserves af te bouwen, waardoor deze de komende jaren fors zullen dalen. Daarnaast zetten samenwerkingsverbanden eveneens in op het afbouwen van hun hoge reserves. De reserves worden geïnvesteerd in het onderwijs, zoals het aan-trekkelijker maken van het personeelsbeleid. |
Kansenongelijkheid in het onderwijs | Kinderen met dezelfde capaciteiten maar verschillende achtergronden, krijgen vaak niet dezelfde kansen. Etniciteit, woonplaats, inkomen en opleidingsniveau van ouders spelen een belangrijke rol bij het creëren van ontwikkelkansen en loopbaanmogelijkheden van leerlingen en studenten. De pandemie heeft deze kansenongelijkheid versterkt en extra zichtbaar gemaakt. |
Krimp en ontgroening | Er worden gemiddeld steeds minder kinderen geboren, waardoor het aantal leerlingen de komende jaren af zal nemen. Vrijwel elk onderwijsniveau heeft hiermee te maken, met uitzondering van het wetenschappelijk onderwijs, waar juist sprake is van groei van het aantal studenten. De leerlingendaling heeft o.a. gevolgen voor de huisvesting en financiële positie van onderwijsinstellingen. |
Leerachterstanden | Mede als gevolg van de pandemie zijn in het onderwijs grote leerachterstanden ontstaan. Belemmerende maatregelen en het gebrek aan fysiek onderwijs zorgt voor leerachterstanden op vrijwel elk onderwijsniveau en leidt ertoe dat leerlingen en studenten steeds minder kans krijgen zich volwaardig te ontwikkelen en voor te bereiden op de arbeidsmarkt. |
Lege collegezalen | Sinds de pandemie volgen veel studenten hun lessen liever online. Universiteiten zien hierdoor hun collegebanken ook na de pandemie steeds vaker leeg blijven. In het mbo en hbo lijkt de drempel om weer fysiek lessen bij te wonen ook steeds hoger. Dit is ook demotiverend voor de studenten die wel op komen dagen, zij zitten immers in halflege klassen of collegezalen. |
Leven lang leren | Er ontstaat een groeiende maatschappelijke behoefte aan continue zelfontplooiing en een leven lang leren. Leeractiviteiten worden ondernomen gedurende het leven om kennis, vaardigheden en competenties vanuit een persoonlijk, burgerlijk, sociaal en/of werkgelegenheidsperspectief bij te leren. Dit leidt tot nieuwe vraag en een nieuw aanbod bij onderwijsinstellingen. |
Lobby voor censuur leermiddelen | De lobby voor leermiddelen vindt steeds vaker plaats bij de educatieve uitgevers. Zo lobbyt het reformatorisch onderwijs bijvoorbeeld vaker voor leermiddelen die aansluiten op de eigen levensvisie. Uitgevers verwerven hiermee een belangrijke machtspositie, waarin het censureren van educatief materiaal een risico vormt voor de vrije, open en democratische samenleving. |
Maatschappelijke rol scholen | Van scholen wordt verwacht dat zij een steeds grotere rol spelen bij het oplossen en aangaan van maatschappelijke uitdagingen. Zo wordt van scholen verwacht aandacht te hebben voor normen en waarden, burgerschap, diversiteit en inclusie, maar ook voor pestgedrag en het bevorderen van de fysieke en mentale gezondheid van leerlingen en studenten. |
Meer aandacht voor persoonsvorming | Naast kwalificatie en socialisatie speelt persoonsvorming een steeds belangrijkere rol binnen het onderwijs. Onderwijsinstellingen dragen bij aan de brede vorming van zelfstandige (jong)volwassenen die zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving maatschappelijk verantwoord handelen en helpen hen na te denken over hun persoonlijke drijfveren, interesses, talenten en ambities. |
Meer onbevoegd gegeven lessen | Door het oplopende docententekort en de hoge vacaturedichtheid in zowel het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs is er een toename van het aantal onbevoegde docenten dat voor de klas staat. Dit kan ertoe leiden dat de kwaliteit van onderwijs verder onder druk komt te staan. |
Meer praktijkgerichte onderwijsvormen | Het aantal nieuwe leerwegen en onderwijsstromen neemt toe. Voorbeelden zijn praktijkhavo’s en praktijkgerichte programma’s in het vmbo. Hier doen leerlingen relevante en praktische ervaring op in en buiten de school om de doorstroom naar (praktijkgericht) vervolgonderwijs of een baan te versoepelen. De nieuwe leerwegen spelen in op het groeiende tekort aan praktisch geschoolden. |
Meer vraag naar pedagogische kennis | De beweging naar passend onderwijs vereist in de praktijk van leraren dat zij meer en meer kennis hebben op het gebied van pedagogiek en jeugdhulp. De vraag naar breed opgeleide professionals met kennis over jeugdzorg en onderwijs groeit daarmee. Daarnaast zijn de pedagogische kwaliteiten van de leraar belangrijk in de brede vorming van de leerling of student. |
Microcertificering | Microcertificeringen zijn kwalificaties of certificeringen voor een module, een zeer specifieke competentie of een specifiek kennisgebied. Microcertificering biedt bijvoorbeeld kansen voor een leven lang leren, doordat de onderwijsbehoeften zeer gericht kunnen worden ingevuld gegeven de beschikbare tijd van leerlingen en studenten. |
Minder (vroeg) toetsen | Er wordt steeds minder (vroeg) getoetst in het onderwijs. De Cito-toets in het basisonderwijs is niet langer een eindtoets, maar een doorstroomtoets. Ook de opkomst van formatief toetsen en het uitstellen van keuzemomenten voor vervolgonderwijs dragen hieraan bij. Hierdoor worden kwalitatieve beoordelingen van leerlingen of studenten steeds belangrijker. |
Nieuwe bekostigingsvormen | De huidige bekostiging in het (speciaal) basisonderwijs is erg ingewikkeld en wordt daarom vereenvoudigd. Scholen krijgen tegenwoordig een basisbedrag per leerling en school. Hierdoor kunnen schoolbesturen het geld naar eigen inzicht besteden. De vereenvoudiging van de bekostiging leidt ertoe dat geldstromen duidelijker, eenvoudiger en voorspelbaarder worden. |
Nieuwe vormen studieadvies | Studenten die een negatief studieadvies krijgen moeten in de meeste gevallen stoppen met hun opleiding. Steeds vaker experimenteren onderwijsinstellingen met nieuwe vormen van (bindend) studieadvies (BSA) om de verwijsfunctie ervan beter tot zijn recht te laten komen. Voorbeelden zijn een hoofdfasecontract en BSA-normen op basis van kwalitatieve eisen. |
Noodzaak actualisatie regelgeving | De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stamt nog uit een tijd waarin digitalisering, flexibilisering en internationalisering eerder uitzondering waren dan regel. Deze wet is in een digitale, open samenleving steeds moeilijker te interpreteren, waardoor handhaving van regelgeving steeds ingewikkelder wordt en de behoefte aan actualisatie ervan groeit. |
Onderadvisering risicoleerlingen | Achterstands- of risicoleerlingen worden vaker onderschat en ontvangen daardoor vaker een ondermaats advies voor het vervolgonderwijs. Onderadvisering draagt bij aan het vergroten van de kansenongelijkheid in de samenleving. Het veranderen van de eindtoets in het basisonderwijs en het herformuleren van beoordelingscriteria kan helpen dit probleem tegen te gaan. |
Ondernemerschap als leerdoel | Leerlingen en studenten worden voorbereid op het volwassen leven met onderwijs dat aansluit op de huidige maatschappij en de arbeidsmarkt. Zij worden gestimuleerd om te ondernemen en hun vaardigheden in zelfredzaamheid, creativiteit en wendbaarheid te versterken. Ondernemen wordt daarmee steeds vaker opgenomen in het curriculum. |
Onderwijs aan nieuwkomers | Door toenemende migratiegolven vraagt het onderwijs aan nieuwkomers – statushouders, (kinderen van) asielzoekers, en arbeidsmigranten – steeds meer aandacht. Zij stromen vaak halverwege een schooljaar in, soms met achterstanden, trauma’s en zonder diploma’s. Een goede regionale samenwerking tussen scholen, opvangcentra en gemeenten is daarom van essentieel belang. |
Onderwijskwaliteit onder druk | De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs staat onder druk. De onderwijsprestaties laten al jaren op rij in alle vakken een dalende trend zien. Dit is onder andere toe te schrijven aan het leraren- en schoolleiderstekort en het uitblijven van structurele investeringen om ambities te behalen. Als gevolg van de daling neemt de behoefte aan extra ondersteuning binnen en buiten de klas toe. |
Oplopend tekort aan schoolleiders | Het aantal schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs neemt af. Het aantal vrouwelijke schoolleiders groeit daarentegen wel. Onderwijsinstellingen zetten steeds vaker nieuwe manieren in om schoolleiders te werven, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van meer tijd en ruimte, het bieden van opleidingsmogelijkheden of het inrichten van duo-schoolleiderschap. |
Particulier aanvullend onderwijs | Ouders geven steeds meer geld uit aan particulier aanvullend onderwijs, zoals privé-examentraining en pedagogische studiecoaching. Hiermee wordt ook de kansenongelijkheid in het onderwijs vergroot. (Ouders van) leerlingen of studenten die aanvullend onderwijs kunnen betalen, hebben meer kans om goed te presteren dan leerlingen of studenten die dat niet kunnen veroorloven. |
Professionalisering onderwijspersoneel | De aandacht voor professionalisering van onderwijspersoneel neemt toe. Door het aanbieden van bijscholings- en opleidingstrajecten wordt de autonomie en de professionele ruimte van onderwijspersoneel vergroot. De professionele dialoog die hierbij plaatsvindt tussen medewerkers, scholen en bestuurders draagt bij aan de ontwikkeling van personeel en kwaliteit van onderwijs. |
Roep om afschaffing cum laude | Studenten in het hoger onderwijs kampen met hoge prestatiedruk en stressgerelateerde klachten. Om de prestatiedruk te verlichten stoppen enkele opleidingen met het toekennen van cum laude diploma’s. De cum laude onderscheiding zou te veel nadruk leggen op presteren in plaats van leren. Het afschaffen ervan vergroot de kansengelijkheid voor studenten. |
Roep om hervorming onderwijssysteem | De roep om hervorming van het onderwijssysteem neemt toe. Het huidige systeem kenmerkt zich door doorgeschoten differentiatie, waardoor jongeren uit verschillende sociale groepen elkaar niet meer vanzelfsprekend tegenkomen. Daarnaast ontbreekt het aan mogelijkheden voor permanente educatie, waardoor de behoefte aan het inrichten van een leven lang leren groeit. |
Samenwerking tussen onderwijssectoren | De samenwerking tussen onderwijsinstellingen in het primair, secundair en hoger onderwijs wordt hechter. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen. Hierdoor wordt de aansluiting met vervolgonderwijs verbeterd en wordt de overstap naar het voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs of hoger onderwijs verkleind. |
Selectie aan de poort | Selectie aan de poort is binnen alle onderwijsniveaus tegenwoordig eerder regel dan uitzondering. Dit is terug te zien in de vroege aanmeldingsprocedures, numerus fixus, lotingseisen, eisen aan vakkenpakketten. Deze vroege selectie kan een positief effect hebben op de studiemotivatie, maar beperkt ook de mogelijkheden voor vervolgopleidingen. |
(Serious) games in de klas | In het onderwijs wordt meer gebruik gemaakt van (serious) games. De beginselen die ervoor zorgen dat jongeren zich vermaken met een game worden ook gebruikt om hen te stimuleren in het leerproces. Zo kunnen leerlingen en studenten bijvoorbeeld worden uitgedaagd om lesstof op een interactieve en speelse manier tot zich te nemen. |
Stagediscriminatie | Studenten met een migratieachtergrond worden vaker gediscrimineerd bij het vinden van een stageplek dan studenten zonder migratieachtergrond. Dit is voornamelijk te zien in het mbo, maar ook in het hbo is deze trend zichtbaar. Daarnaast is er sprake van positieve discriminatie richting vrouwen in sectoren waar vrouwen in de minderheid zijn, zoals in de bouw en techniek. |
STEAM-onderwijs | STEAM-onderwijs (Science, Technology, Engineering, Arts en Mathematics) wordt gekenmerkt door een toekomstgericht, creatief en ondernemend karakter, waarbij onderzoekend, ontdekkend en ontwerpend leren centraal staan. Holistisch denken vormt de kern van het onderwijs en leert leerlingen en studenten op moderne wijze de samenhang tussen verschillende disciplines te begrijpen. |
Steeds meer netwerksamenwerking | De wijze waarop onderwijsinstellingen, overheden en andere organisaties samenwerken is aan het veranderen. Steeds vaker bundelen partijen hun kennis rondom sectoroverstijgende vraagstukken en worden specialisten en studenten samengebracht om kennis en expertise uit te wisselen. Dit leidt bijvoorbeeld tot structurele samenwerkingen tussen zorgopleidingen en instellingen. |
Stijging gemiddeld opleidingsniveau | Leerlingen en studenten ronden een steeds hoger opleidingsniveau af zonder vertraging en minder studenten verlaten het onderwijs zonder diploma. Het gemiddelde opleidingsniveau van de beroepsbevolking stijgt, wat enerzijds de kenniseconomie versterkt maar anderzijds leidt tot krapte bij praktische beroepen zoals elektriciens en timmermannen. |
Stimulering groeimindset | In het onderwijs staat het stimuleren van een groeimindset vaker centraal. De focus ligt hierbij op het ontwikkelen van het leerproces, talenten, kwaliteiten, vaardigheden en persoonlijkheid. Het gebruiken van ontwikkelingsgerichte taal en het geven van complimenten draagt bij aan het stimuleren van een groeimindset en heeft een positief effect op gedrag en leermotivatie. |
Symptoombestrijding onderwijs | Om de corona-achterstanden weg te werken heeft het toenmalige kabinet een eenmalige financiële impuls aan het onderwijs gegeven. Het effect van impulsen als deze lijken niet genoeg om de enorme uitdagingen als het lerarentekort en de kansenongelijkheid in het onderwijs tegen te gaan. Voor duurzame verbetering van het onderwijs is een meer structurele impuls gewenst. |
Systematische onderwijsontwikkeling | Er wordt vanuit (netwerken van) scholen steeds systematischer aandacht besteed aan onderwijsontwikkeling. Naast curriculumvernieuwing werken scholen ook vaker aan onderwijsinnovatie om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. Zo worden bijvoorbeeld innovatieve programma’s opgestart vanuit samenwerkingsverbanden om te experimenteren met nieuwe lesmethoden en vakken. |
Toename gepersonaliseerd onderwijs | Met de groeiende behoefte aan maatwerk neemt ook het gepersonaliseerd onderwijs toe. Met dit type onderwijs volgt de structuur de leerling of student in plaats van andersom. Het leerproces, onderwijsaanbod en leertempo worden afgestemd op de talenten, mogelijkheden en leerstijl van het individu. Dit draagt positief bij aan de intrinsieke motivatie, leeropbrengsten en -resultaten. |
Toename laaggeletterdheid | Steeds meer jongeren hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Met name bij kwetsbare jongeren neemt de laaggeletterdheid de laatste jaren toe. Gemiddeld genomen hebben laaggeletterden minder goede kansen op de arbeidsmarkt. Om de kansenongelijkheid te verkleinen is het van belang dat onderwijsinstellingen actief inzetten op het aanpakken van laaggeletterdheid. |
Toename open leermateriaal | Open leermateriaal is onderwijsmateriaal dat vrij beschikbaar is voor gebruik, herziening, vertaling en verbetering. Open leermateriaal kan bijvoorbeeld worden gebruikt om bestaande lesmethodes te verrijken. Hiermee kunnen lessen actueler worden gemaakt, kan er beter worden ingespeeld op specifieke leerbehoeften en geeft het docenten meer regie over hun onderwijs. |
Toename prestatiekloof | De prestatiekloof in Nederland groeit. Kinderen van hoogopgeleide ouders presteren beter dan kinderen van laagopgeleide ouders. Hun prestaties hangen o.a. samen met de sociaaleconomische status van de ouders, opvoeding, ethnische achtergrond en onderwijskwaliteit op school. Daarnaast vormt de toenemende laaggeletterdheid een zorgelijke factor in het vergroten van deze kloof. |
Toename profilering scholen | In de educatieve sector komt profilering en specialisering bij onderwijsinstellingen in toenemende mate voor. Scholen profileren zich bijvoorbeeld door het aanbieden van onderscheidend (extracurriculair) onderwijsaanbod (zoals technasia) of door bijvoorbeeld te handelen vanuit een specifieke onderwijsvisie (zoals Agora-onderwijs). |
Toename samenwerking bedrijfsleven | De verbinding tussen het onderwijs en het bedrijfsleven wordt sterker. Deze samenwerking is onder andere gericht op een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het stimuleren van praktijkgerichtonderzoek. Samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven wordt gestimuleerd door verschillende programma’s vanuit de overheid. |
Toename studentactivisme | Studenten laten steeds actiever hun stem horen en proberen het publieke debat te verschuiven naar langetermijnoplossingen. Denk hierbij aan Greta Thunberg, de Nederlandse klimaatprotesten (Fridays For Future en Extinction Rebellion) en de Amerikaanse studenten die protesteren tegen massale beschietingen op scholen (March For Our Lives). |
Toename vakoverstijgend werken | Onderwijsinstellingen experimenteren vaker met vakoverstijgend werken. Hiermee dragen zij bij aan het kritisch leren denken en betekenisvol leren in een steeds complexer wordende maatschappij. Het zoeken naar verbindingen tussen verschillende vakken vraagt echter wel wat van docenten, zoals samenwerken en het zelf ontwikkelen van (maatschappelijk) relevant lesmateriaal. |
Toename zij-instromers | De klassieke docentenopleiding is niet meer de enige weg naar een baan in het onderwijs. Er zijn steeds meer alternatieve opleidingsroutes die (jonge) enthousiaste professionals tot docent omscholen. Voorbeelden zijn het groeiende aantal educatieve minors en programma’s zoals ‘Eerst de Klas’, waarin hoogopgeleiden klaar worden gestoomd voor een baan in het voortgezet onderwijs. |
Toename zzp-docenten | Het aantal zelfstandige leraren in het onderwijs neemt toe, met name bij vakken als wiskunde en Duits, waar de lerarentekorten het hoogst zijn. De toename van zzp’ers biedt een vorm van flexibiliteit waar scholen op de korte termijn van kunnen profiteren. Deze ontwikkeling leidt echter ook tot hogere kosten en een toename van administratieve taken, waardoor de werkdruk toeneemt. |
Toenemend belang digitaal burgerschap | Het belang van digitaal burgerschap neemt toe. Mede door de digitalisering van de samenleving krijgen vaardigheden als mediawijsheid, digitale geletterdheid en computational thinking een steeds prominentere plek in het curriculum. Aandacht voor digitaal burgerschap draagt bij aan het actief, vaardig en weerbaar leren bewegen in de digitale wereld. |
Toenemend belang passend onderwijs | Passend onderwijs focust zich op de allocatie van leerlingen op de voor hen best passende scholen. Vanuit deze wettelijke zorgplicht dragen scholen een collectieve verantwoordelijkheid om te zorgen dat elk kind een passende onderwijsplek krijgt. Hierdoor vindt bijvoorbeeld nauwe samenwerking plaats tussen regulier en speciaal onderwijs. |
Toenemende druk op mentale gezondheid | Een groot aantal jongeren ervaart prestatiedruk, met psychische klachten zoals stress, een burn-out of depressie tot gevolg. Mede door het bindend studieadvies en de invloed van sociale media neemt de mentale druk toe. Jongeren voelen zich genoodzaakt direct de juiste studiekeuze te maken, een studie zo snel mogelijk af te ronden, en te voldoen aan de hoge eisen die werkgevers stellen. |
Toenemende werkdruk docenten | Docenten binnen alle onderwijsniveaus ervaren een hoge werkdruk, o.a. door de gevolgen van de pandemie en de hoge personeelstekorten. Docenten werken vaker en langer over en de emotionele belasting neemt toe. Daarnaast ervaren zij onvoldoende zeggenschap en eigenaarschap. Het aantal burn-outs in het onderwijs is bovengemiddeld hoog vergeleken met andere sectoren. |
Uitbreiding portfolio hogescholen | Hogescholen breiden hun Associate Degrees en masterportfolio’s steeds verder uit om de aansluiting op respectievelijk het middelbaar beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs te versterken. Hogescholen hebben een groeiende ambitie om studenten vrijer te laten bewegen binnen een stelsel waar aan iedereen passend onderwijs wordt geboden. |
Uitstel keuzemoment opleidingsniveau | (Te) vroege selectie leidt tot ongelijke onderwijskansen, waardoor leerlingen met gelijke capaciteiten niet op hetzelfde onderwijsniveau terecht komen. Steeds vaker worden er initiatieven opgezet om schooladviezen passend te maken en keuzemomenten voor vervolgopleiding uit te stellen. Denk aan tienerscholen en brede brugklassen, waar deze keuze soms tot zelfs drie jaar mag duren. |
Vaardigheden belangrijker dan kennis | Onderwijsinstellingen hebben steeds meer aandacht voor het bijbrengen van vaardigheden zoals creativiteit, kritisch denken, samenwerken en ondernemerschap. Het onderwijs richt zich daarmee naast het overbrengen van kennis steeds meer op het ontwikkelen van competenties. Sommige scholen reiken naast de reguliere diploma’s en certificaten zelfs vaardigheidsdiploma’s uit. |
Veranderende perceptie goed onderwijs | De perceptie van wat goed onderwijs is, is aan het verschuiven. Waar voorheen de nadruk lag op kwalificatie, wordt tegenwoordig steeds meer belang gehecht aan het vinden van een juiste balans tussen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Deze verschuiving draagt onder andere bij aan curriculumvernieuwingen en het invoeren van nieuwe manieren van (formatief) toetsen. |
Verplichting burgerschapsonderwijs | Burgerschapsonderwijs is een verplicht onderdeel van het curriculum. Leerlingen worden voorbereid op hun leven om nu en later actief deel te kunnen nemen aan onze samenleving doordat hen de juiste kennis, vaardigheden en houding worden bijgebracht. Zij leren over basisnormen en -waarden van onze samenleving, en over tradities, omgangsvormen en praktijken. |
Vrijheid van onderwijs ter discussie | Volgens de Grondwet mag iedereen in Nederland een school oprichten en onderwijs geven. Deze vrijheid van onderwijs staat echter steeds vaker ter discussie. Zo kan onderwijs vanuit levensbeschouwelijk perspectief enerzijds segregatie en extremistische denkbeelden in de hand werken, maar anderzijds ook het belang van keuzevrijheid en religieuze pluriformiteit centraal stellen. |
Waardevermindering diploma’s | Wegens de snel veranderende maatschappij en de krapte op de huidige arbeidsmarkt hechten werkgevers steeds minder waarde aan cijfers, diploma’s en certificaten. Steeds vaker voeren vaardigheden de boventoon en hechten werkgevers belang aan hun eigen opleidings- en bijscholingstrajecten. Diploma’s verouderen en worden steeds vaker als een momentopname gezien. |
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.