Site pictogram Thaesis

Robots en ontwrichting van de arbeidsmarkt

Op verzoek van Instituut Gak heeft Theo Huibers, managing partner van Thaesis, samen met zijn team een analyse uitgevoerd onder de noemer ‘Robots en ontwrichting van de arbeidsmarkt‘. In deze update leest u dat de arbeidsmarkt wordt ontwricht door de verregaande automatisering en robotisering van onze economie en maatschappij. Waar eindigt het werk dat robots van ons zullen overnemen? Is het werk dat resteert materieel en duurzaam mensenwerk? En wat wordt de impact op onze samen­leving waarin arbeid één van de belangrijkste pijlers is?

Feitelijk debat over robotisering blijft uit

In Nederland werden met een speech van minister Asscher tijdens het SZW-congres op 29 september 2014 de nationale schijnwerpers op de mogelijk ontwrichtende impact van technologie op de werkgelegenheid en de sociale zekerheid gericht. In plaats van een feitelijke verkenning en maatschappelijk richtinggevend debat over de impact van een verre­gaande robotisering op de werkgelegenheid en bijvoorbeeld de toenemende inkomens­ongelijkheid en de houdbaarheid van onze overheids­financiën, leidde deze speech slechts tot een welles-nietes­spelletje over de te verwachten groei van technologie en robots en het al dan niet meestijgen van de werkgelegenheid. De strijd werd gevoerd vanuit twee kampen.

Het eerste kamp: ‘ga maar rustig slapen’

Het eerste ‘ga-maar-rustig-slapen’-kamp voerde een aantal deskundigen op, waaronder ING-hoofdeconoom Marieke Blom en minister Asscher, die verkondigden dat nieuwe techno­logie altijd al leidde tot discussies over het verdwijnen van banen, dat dit laatste nog nimmer is voorgekomen en dat dit daarom ook nooit voor­ zal komen. Nieuwe technologie leidt volgens dit kamp altijd tot groei van de arbeidsmarkt. Dus ook deze keer. Kortom, er is vooralsnog helemaal niets (ergs) aan de hand.

Het tweede kamp: ‘het wordt nooit meer zoals het was’

Het tweede ‘het-wordt-nooit-meer-zoals-het-was’-kamp verkondigde daarentegen het doemscenario. Technologie wordt zó snel zó slim, dat robots met exponentiële kracht zelfbewustzijn ontwikkelen en de vervolmaking van kunstmatige intelligentie het einde van de menselijke soort kan inluiden. Zo vreesde de Britse natuurkundige, wiskundige en kosmoloog Stephen Hawking dat zelfdenkende robots zichzelf continu zullen herprogrammeren, hierdoor steeds ‘intelligenter’ worden en zo uiteindelijk de regie op het dagelijks leven van de mens zullen overnemen. Ook de Amerikaanse ingenieur en ondernemer Elon Musk – mede-uitvinder van PayPal, SpaceX en Tesla – verwoordde soortgelijke zorgen over de opkomst van robots.

Tien mentale richtingwijzers om doemdenken tegen te gaan

Theo Huibers ageert tegen het eerste kamp, maar bestrijdt het doemdenken van het tweede kamp. Dit doemdenken staat een feitelijk debat namelijk in de weg. Uitgangspunt daarbij is dat robotisering in tegenstelling tot de industrialisa­tie van de 18e en 19e eeuw, de mechanisatie van de eerste helft van de 20e eeuw en de automati­sering van de tweede helft van de 20e eeuw een structureel lagere vraag naar arbeid creëert. Dit zal leiden tot een nieuw maatschappelijk paradigma op arbeid met structurele aanpassingen van overheidstaken en het maatschappelijke financieringssysteem. Robotisering creëert tegelijkertijd kansen voor een fundamenteel andere samenleving, economie en overheid. Theo Huibers: “We zullen individueel en samen opnieuw vorm moeten gaan geven aan werken en leven. Dat zie ik als één van de grootste opgaven van onze tijd en ik vind het de morele plicht van de politieke en bestuurlijk leiders van Nederland om doemdenken tegen te gaan en realistisch optimisme te bevorderen. Echt leiderschap kun je tonen als er een beroep op je wordt gedaan in ontwrichtende tijden en dat is wat mij betreft nu het geval.” Om doemdenken te voorkomen introduceert Theo Huibers tien uitgangspunten voor het debat:

  1. We kunnen robotisering niet tegengaan of stopzetten, maar we kunnen er wel richting aan geven
  2. We hebben feiten nodig om de impact van robotisering te kunnen bepalen, maar erkennen dat feiten over de toekomst niet bestaan
  3. We kunnen in Nederland kansen grijpen in de robotisering, maar kunnen dit niet zonder internationaal samen te werken
  4. We verlangen van onze nationale overheid een visie op robotisering, maar erkennen dat een regierol voor onze overheid in een geglobaliseerde wereld een illusie is
  5. We kunnen niet voorkomen dat robotisering de schaarste van grondstoffen vergroot, maar kunnen wel streven naar maximaal hergebruik bij de productie van robots
  6. We kunnen niet voorkomen dat de inkomensongelijkheid door robotisering toeneemt, maar kunnen wel streven naar solidaire herverdeling van uit robots voortgekomen welvaart
  7. We kunnen niet van iedereen verlangen door robotisering meer zelfredzaam te worden of te blijven, maar kunnen robotisering wel aangrijpen om zelfredzaamheid te vergroten
  8. We kunnen de impact van robotisering op toekomstige generaties niet bepalen, maar kunnen wel solidair zijn met generaties die moeite hebben om zich aan te passen
  9. We kunnen niet voorkomen dat robotisering zich ontwikkelt op basis van marktwerking, maar kunnen daar waar sprake is van marktfalen wel corrigeren
  10. We kunnen de angst voor robotisering niet wegnemen, maar kunnen de negatieve effecten van robotisering voor individuen wel voorzien en tijdig adresseren

 We staan aan de vooravond van nog grotere arbeidsvraagstukken

Sluipenderwijs – heel subtiel en tegelijkertijd alomvattend is technologie een onderdeel geworden van ons dagelijks leven en werk. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben mainframes, pc’s, mobieltjes, internet en vele andere technologische ontwikkelingen zich genesteld in onze samen­leving. Zowel op persoonlijk als op zakelijk vlak interacteren we dagelijks met vele honderden computers en machines. De inzet van technologie heeft geleid tot vele optimalisaties en vervanging van arbeidskrachten. Productiemedewerkers zijn in het Westen al sinds de jaren tachtig door robotstraten vervangen, of het werk is uitbesteed naar lagelonenlanden. De middenlaag, het management, de dienstverlenende beroepen, de informatie-intensieve en intellectuele beroepen waren veilig. De verdere exponentiële groei van intelligente technologie leidt inmiddels ook tot het gestaag vervangen van deze middenlaag van de arbeidsmarkt in eerste instantie door computers en in tweede instantie door robots, met het meest in het oog springend de administratieve arbeidskrachten. De ontslaggolven in de financiële sector van de afgelopen jaren zijn tekenend voor dit proces. Is dit slechts een vooraankondiging van een nog grotere impact van nieuwe technologie op het arbeidsproces? Staan we aan de vooravond van nog grotere arbeidsvraagstukken als de technologie verder op stoom komt? Het antwoord van Theo Huibers hierop is volmondig ja. En dat heeft alles te maken met de exponentiële groei van disruptieve technologie.

Verder lezen over robotisering als disruptieve technologische ontwikkeling, die nieuwe bedrijvigheid creëert met een fractie van de werkgelegenheid? U kunt hier het jaarverslag van Instituut Gak downloaden. Het voorwoord van Theo Huibers vindt u op pagina 6 en verder.

Mobiele versie afsluiten